wat is judo
Op 28 oktober 1860 werd te Mikage (Nabij de havenstad Kobe) meester Jigoro Kano geboren. Hij was de derde zoon van Jirosaku Mareshiba Kano. Met zijn
familie verhuisde hij in 1871 naar Tokio waar hij op zeventienjarige leeftijd filosofie, economie en politieke wetenschappen ging studeren aan de keizerlijke
universiteit. Later werd hij leraar aan de school voor edelen (Gakushuin) en bekleedde enkele hoge staatsposten. Jigoro Kano was klein van stuk en woog
amper 48 Kg. Om zijn lichaam te sterken beoefende hij verschillende sporten zoals roeien, gymnastiek en honkbal. Deze sporten uit de Westerse cultuur
genoten toen veelbelangstelling van studenten en professoren.
Omdat Kano veel fysieke kracht te kort kwam werd hij vaak verslagen. Jigoro ging op zoek naar een middel om zijn lichaam te sterken. Hij had horen zeggen
dat door het gebruik van Jiu Jitsu het voor een zwakkere het mogelijk was een sterkere te overwinnen. Een oude Jiu Jitsu meester en vriend van de familie
(Teinosuke Yagi) bracht Jigoro in contact met het Jiu Jitsu. Zo kwam Jigoro Kano terecht bij Hachinosuke Fukuda van de Tenshin Sin’yo Ryu te Tokio. Om uit te
leggen hoe een techniek werkte had meester Fukuda zijn eigen methode: hij haf niet veel uitleg maar wierp zijn leerlingen gewoon. Het gevolg hiervan was dat
Jigoro steeds onder de pleisters zat, wat hem op de universiteit de bijnaam gaf van bansoku, de pleister. In 1879 overleed Fukuda en Kano erfde zijn densho’s,
de geheime schriften waarin alle technieken van de meester werden opgeschreven.
Daarop ging Kano in de
leer bij een andere meester van de Tenshin Sin’yo Ryu, sensei Iso. Deze stierf echter na zeer korte tijd zodat Kano opnieuw op zoek moest naar een andere
leermeester. Kano was echter zeer leergierig en in winkeltjes van tweedehands boeken kocht hij vaak nog andere densho’s voor belachelijk lage prijzen. Al
zoekende kwam hij in contact met meester Tsunetoshi Ikubo van de Kito Ryu. Deze meester onderwees Kano iets wat hij nog nooit had gezien: het gevecht in
een wapenuitrusting. Meester Ikubo ging Kano steeds meer zien als een vriend en nog gedurende zijn leven schonk hij hem alle manuscripten van de Kito
Ryu. Uit respect voor deze meester nam Kano later het klassieke Koshiki no kata in zijn geheel over. Verder vervolmaakte Jigoro Kano zich door een studie
van de geschriften van andere Jiu Jitsu scholen en door het bestuderen van buitenlandse werken over lichamelijke
opvoeding.
Vervolgens ging Kano les geven in Jiu Jitsu en in Ken Jitsu aan het instituut voor opvoeding van het ministerie. Hij gebruikte alle kennis die hij had opgedaan in de Tenshin Sin’yo
Ryu, de Shibukawa Ryu, de Toda Ryu, de Sekiguchi Ryu en de Kito Ryu. In 1880 veranderde hij voor het eerste de naam van Kano Jiu jiutsu in judo. Hij bouwde zijn eigen systeem
op en zorgde ervoor dat veel aandacht werd besteed aan het geestelijke aspect. In 1882 opende meester Jigoro Kano, op 21 jarige leeftijd zijn eigen school onder de naam van
Kodokan Judo (school tot het onderricht van de zachte weg). Hij startte in een kleine ruimte in de Eishoji tempel met vier leerlingen en twaalf rijststro matten (Tatami’s). Deze kleine
boeddhistische tempel staat er nog steeds.
Er vlak buiten staat een gedenksteen waarop staat dat op deze plaats de eerste dojo gevestigd was. Gedurende
deze periode lagen de trainingen niet vast: als Kano ‘s avonds thuis kwam van het instituut waar hij les gaf, begon hij te studeren. Hij haf training wanneer het hem uitkwam. Op
zondag waren er trainingen die soms tot 12 uur ‘s nachts doorgingen. Tsunetoshi Ikubo kwam regelmatig om enkele malen per week les te geven. Ikubo had een zeer goede
techniek en vond vaak zwakke plekken in Kano’s verdediging, toch kon Kano hem steeds vaker werpen met zijn specialiteit: Harai goshi en Uki goshi. Met opzet had Jigoro Kano
”Jitsu” niet gebruikt maar ”Do”, zo onderwees hij geen Jiu Jitsu maar Judo (Jiu of Ju is het principe, Jitsu is de kunst en Do is de weg).
Kodokan kwam erbij omdat de naam Judo reeds door een andere Jitsu school was gebruikt. Na een moeilijke start en minachting van andere Jitsu scholen brak Kodokan Judo door
in 1886. Dat jaar richtte de hoofdstedelijke politie van Tokio een tornooi in. Hieraan namen 15 Judoka’s van meester Kano en 15 Jitsuka’s van meester Totsuka deel. Het werd een
13-0 overwinning voor de Kodokan. De suprematie van Kodokan Judo was bewezen en de sport verspreidde zich over gans
Japan en later over de gehele wereld. In 1887 kwam de technische zijde van het Judo tot voltooiing terwijl de spirituele fase zijn volmaking kreeg in1922 met twee
spreuken: Seiroku Zen’yo (maximale doeltreffendheid bij een minimum aan inspanning) en Jita Kyoei (voorspoed en algemeen welzijn). Na een vergadering met het
Internationaal Olympisch Comité te Caïro, overleed meester Jigoro Kano op het stoomschip ”Hikawa Maru” op 4 Mei 1938 aan de gevolgen van een longontsteking
De kleding
Tijdens de judolessen en wedstrijden draag je een judo-pak.
Hier heb je zo’n pak.
Een judopak wordt ook wel judogi genoemd. Het pak moet stevig zijn, omdat er veel aan getrokken wordt. Het jasje is daarom van dikke stof en er zitten geen
knopen aan omdat die misschien blijven haken en omdat ze anders er toch steeds af gaan door het trekken. Je moet hem daarom dichtbinden met een band. De jas
heet een kimono. Onder de jas dragen jongens niets, meisjes mogen hun hemd aanhouden.
Onder de jas draag je een broek. De broek heet een zubon, en is wijd maar de stof is dunner, zodat je je goed kan bewegen. De broek word omhoog gehouden door
een koord of een elastiek.
Het pak is meestal wit van kleur. Bij belangrijke wedstrijden kan hij ook blauw zijn zodat je goed het verschil tussen de judoka’s kunt zien.
De banden
De banden worden ook wel Obi genoemd. Deze band word gebruikt om je jas dicht te maken. Ook kun je aan deze band zien hoe ver je bent met judo. Als je begint krijg je een witte
band hoe verder je komt hoe donkerder je band kleurt.een of twee keer per jaar word een examen afgenomen. Je moet dan laten zien wat je al weet en kan. Telkens krijg je dan een
nieuwe kleur band of een stukje van die nieuwe kleur band. Dit heet een slip.
Eerst verdien je een slip en bij het volgende examen de tweede slip
En daarna de nieuwe band.
De volgorde van kleuren is: wit, geel, oranje, groen, blauw, bruin, zwart, rood en de rood /wit band geblokte. Je ziet dus dat er veel verschillende banden zijn.